Suriname dagboek 09032015

Loket  

De dag begint met een bezoek aan de lokettendienst van het ministerie van Politie en Justitie voor het indienen van de aanvraag van de definitieve verblijfsvergunning. Hoewel ik een afspraak heb op 9 maart en om 07:30 uur, zit de eerste kleine wachtkamer al flink vol. De dame aan de ontvangstbalie kijkt alsof ze er liever ook niet zou zitten. Ze zucht nog net niet hardop, maar je ziet aan haar gezicht dat ze al die mensen maar lastig vindt. Zij doet niets anders dan de paspoorten in ontvangst nemen en een volgnummer verstrekken. Dan stuurt ze je met een zwijgende armzwaai door naar de volgende en grotere wachtkamer. Zo zit Ik dus ruim twee uur in die volle wachtzaal met volgnummer acht, maar er zijn hier zeker tientallen mensen meer. Al die wachtenden zijn veelal van Chinese afkomst en hoppen onrustig van het ene naar het andere loket, terwijl ze nerveus rommelen in hun map met documenten. Het lijkt of ik hier de enige Nederlander ben. De wachtzaal is lang en smal en aan het einde zijn vier houten loket hokjes. De dames in de hokjes kunnen de zaal niet in kijken. Ze roepen met iets verheven stem wel een naam of een nummer, maar dat is in de zaal nauwelijks hoorbaar. Aan een bureau zit een man in een politie-uniform de krant te lezen. Ik ben gelukkig dat ik een stoeltje gevonden heb vlak bij de loketten, zodat ik het direct kan horen als ik aan de beurt ben. Er zit weinig voorgang in het afroepen van de nummers. Nummer vijf is aan de beurt, een wat oudere dame die geholpen wordt, door waarschijnlijk haar dochter, bij het invullen van de formulieren aan het loketje. Dan wordt nummer zes afgeroepen, geen reactie. Nummer zeven wordt afgeroepen en geen reactie. Ben ik blij mee, want als ik bedeesd nummer “acht” hoor zeggen achter het ruitje, spring ik gelijk op het loket af. Mijn documenten worden geaccepteerd, maar de werkgeversverklaring wordt kritisch doorgelezen. De dame merkt op dat er geen salaris op vermeld staat. Als ik zeg dat ik geen salaris krijg, kijkt ze even verbaasd. Dan mag ik nog twee formulieren invullen. De eerste vraag is wel mooi: “waarvan kent u Suriname”. De tweede vraag is ook leuk: “heeft u de reis zelf betaald ja/nee”.
Volgens de procedure hoor ik nu een ontvangstbewijs te krijgen, maar er is iets met het computersysteem en daarom krijg ik een handgeschreven bewijsje op een wit kladpapiertje. De komende dagen zal ik gebeld worden met de boodschap wanneer ik het echte ontvangstbewijs kan afhalen. Enigszins opgelucht wandel ik de warme ochtendzon weer in. De procedure voor de aanvraag van de vergunning is weer gestart en weer met een doorlooptijd van tien weken.

<< vorige                                                          volgende >>

Reacties zijn gesloten.