“Ben ik nou klaar?”, vraag ik aan de dame achter het loket. “Ja, u bent nu echt helemaal klaar”, zegt ze. Ik sta aan de balie bij loket nummer 5 van het Centraal Bureau Burgerzaken van de wijk Flora en berg alle documenten weer in mijn rugzak. Vandaag is de zaak rondom het verkrijgen van een verblijfsvergunning helemaal afgerond. Eergisteren zei mijn directeur: “we gaan morgen naar Justitie en Politie”. Even denk ik nog dat er iets ergs gebeurd is, maar dan realiseer ik mij dat het te maken heeft met de aangevraagde verblijfsvergunning. “Is die klaar dan en hoe weet u dat?”, vraag ik aan de directeur. Jawel, de directeur heeft naar het ministerie van Justitie en Politie gebeld. Vreemd dat men mij niet belt met de boodschap dat de vergunning klaar is, ik heb een telefoonnummer en een mail-adres opgegeven.
Een dag later ga ik samen met de directeur in zijn Toyota Hilux naar de ‘loketdienst van de afdeling vreemdelingen zaken’. Bij de ingang van de volle wachtkamer staat een tafel met papieren nummertjes, ik pak nummer 8. Er zijn geen stoelen meer vrij en staande bekijken we de gang van zaken. Er verschijnt iemand die nummer 28 afroept. Dat zou betekenen dat ik nog zo’n 80 wachtenden voor mij heb. De directeur is al op leeftijd en ik kan me voorstellen dat hij geen uren wil staan wachten. Dus ik zeg: “gaat u maar terug, ik red het hier wel”. Een tweetal mannen in donkerblauw uniform en met een pistool aan de broeksriem begeleiden de logistieke gang van zaken. Uit de volle wachtkamer worden steeds een paar staande wachtenden uitgezocht en naar een tweede wachtkamer met meer stoelen gedirigeerd. Hier bereid ik me voor op een lange zit. Als ik rondkijk langs alle wachtenden, zie ik geen enkele andere Nederlander. Het zijn vooral Chinezen die een verblijfsvergunning komen afhalen. Een paar Brazilianen meen ik te zien en dan nog iemand uit de Philipijnen, dat staat op zijn paspoort. Het wachten valt mee want na nummer 60 wordt opeens nummer 1 afgeroepen. Dan gaat het snel en bij 8 kan ik het aanvraagbewijs voor de vergunning overhandigen aan de bewapende hulptroepen. Mijn documenten worden ergens uit het archief gehaald en mijn naam wordt afgeroepen en ik mag weer naar de eerste wachtkamer terug, Hier kan ik de mevrouw gadeslaan die aan de balie al het werk doet voor de uitreiking van de beschikkingen. Deze mevrouw die er nu staat is veel vriendelijker dan de zuchtende dame die acht maanden geleden op deze plek stond bij het indienen van mijn aanvraag. Nu kan ik aan haar vragen of ze geen last krijgt van het staande werk aan de balie. “Ja”, zegt ze, “dat is zo. Ik heb wel een kruk maar die zit niet prettig”. Nu zie ik voor het eerst mijn getekende beschikking en de originelen van geboorteregister en bewijs van burgelijkestaat die ik anderhalf jaar geleden in Amsterdam bij het consulaat heb ingeleverd. Alle verstrekte beschikkingen worden genoteerd in een dik boek. De mevrouw schrijft het allemaal keurig netjes en met geduld op. Tot slot mag ik tekenen voor ontvangst in de laatste kolom in haar boek.
Als ik thuis de beschikking nog eens bekijk zie ik dat het document al twee weken na de aanvraag is gemaakt. Tot mijn verbazing is het ondertekend door de voormalige minister van Justitie en Politie op 5 augustus 2015, dus precies in de laatste week van zijn ambtsperiode. Ik vraag me af wat er dan in de afgelopen maanden gebeurd is, nu ik het pas in de tweede helft van november kan afhalen. Later vertelt iemand mij dat alle beschikkingen zijn aangehouden, hangende het onderzoek naar corruptie en steekpenning bij deze afdeling.
Toch ben ik nog niet klaar, want ik krijg een lijstje mee van de instanties waar ik nog langs moet voor de stempels in het paspoort. Daarom sta ik vandaag al om half acht ’s morgens bij de afdeling ‘vreemdelingen zaken’ voor de eerste stempels in het paspoort. Het zit in het zelfde gebouw als de loketdienst, maar de ene afdeling is alleen ’s morgens open en de andere alleen ’s middags. Het is zo vroeg niet druk en ik word meteen geholpen. Een mevrouw is tien minuten lang bezig met haar computer en mijn paspoort, dan pas zet ze er een stempel in. Paspoort en beschikking worden doorgeschoven naar haar baas, die mag er handtekeningen bij zetten.
De tweede instantie vandaag is het Centraal Bureau Burgerzaken, gelukkig ligt dat op loopafstand en langs de zelfde weg als het eerste gebouw. Na even zoeken kom ik terecht bij het bureau Nationaliteiten op de eerste etage. Een keurige kamer met vier bureautjes waarvan ik bij één kan aanschuiven. Weer schrijft een mevrouw een formulier met de hand vol en krijgt mijn paspoort er een stempel bij. Nu ben ik ingeschreven als inwoner van Suriname. De volgende etappe is het loket ‘Inspectie’, beneden op de begane grond. Op de glazen ruit die de hal scheidt van de vier medewerkers hangt een briefje: “niet tikken”. Hier zou ik een ID nummer krijgen, maar wat er nu precies gebeurd is onduidelijk. Weer is mijn paspoort een stempel rijker.
Echt de laatste etappe op deze onderneming is de lokettenhal van het CBB Paramaribo – Flora. Volgens de instructies vervoeg ik me bij loket 5, “verstrekking paspoorten”, staat er onder andere op het gescheurde papier op de ruit. Het is weer niet druk en ik ben de tweede in de rij. De mevrouw achter het loket maakt kopieën van mijn originele documenten uit Nederland. Door de ruit kijk ik in de kantoortuin achter haar. Het zit er vol met dames die achter een bureau bijna niets doen of kauwgum kauwen. Als mijn mevrouw weer terug is met mijn documenten en kopieën, neemt ze een schrift met grote bladzijden. Zorgvuldig legt ze twee vellen carbon papier tussen de bedrukte bladen. Met zwierig schrift en met grote letters schrijft ze mijn gegevens op het papier. Er staat wel een computer, maar die gebruikt ze niet. Als ze klaar is, schuift ze haar werk door de opening in het loket naar mij toe. “Hier tekenen” zegt ze. Als ik gelijk een pen pak, zegt ze: “nee, eerst lezen!” en ze loopt weg. Nu zie ik pas goed hoe ze het vel volgekalkt heeft. Ik geef het boekwerk aan haar terug en ze scheurt het bovenste blad voor mij er af. “Ben ik nou klaar?”, vraag ik aan de dame achter het loket. “Ja, u bent nu echt helemaal klaar”, zegt ze. Nee, ik krijg geen ID-kaart, dat gebeurt alleen als ik mij in Suriname zou vestigen. Twee loketten eerder werd er gevraagd naar het uitschrijvingsbewijs van Nederland. Toen ik zei dat dat niet het geval was, moest ik een verklaring daarvoor in tweevoud ondertekenen. Maar nu dus ben ik echt helemaal klaar, ingeschreven in het ressort Flora van het district Paramaribo en heb ik een verblijfsvergunning tot maart 2016. Dat kan verlengd worden, maar alleen als mijn werkgever ‘aannemelijk maakt dat het noodzakelijk is’. Maar voor die tijd ben ik er wel klaar mee.