Weg in eigen land
Verwonderd kijk ik naar links, daar zie ik iets wat zeldzaam is in het straatbeeld van Gelderland. Ik ben op weg naar de supermarkt in het kleine winkelcentrum bij mij in de buurt. Aan de overkant van de straat zie ik een mevrouw lopen met aan haar zijde twee van haar kinderen. In iedere hand heeft ze een boodschappen tas. Blijkbaar komt deze vrouw net uit het winkelcentrum. Het is duidelijk een dame van niet Nederlandse afkomst, misschien Afrika, misschien Suriname. Tot zover niet bijzonders. Maar wel dat ze op haar hoofd een treetje van twaalf flesje met mineraalwater draagt. Kaarsrecht loopt ze, moeiteloos de last op haar hoofd dragend, zoals Surinaamse dames dat ook doen. Even waan ik mij weer in een tropisch land.
’s Morgens had ik ergens in het nieuws gelezen dat een aantal grote supermarkten kampten met een landelijke storing in het betalingsverkeer. Er kon niet meer met een bankpas betaald worden, helaas. Later op de dag lees ik dat de landelijke storing opgelost is, dus ik ga naar een grote supermarktketen met alleen een bankpas op zak en slechts enkel losse euro’s. Met het wagentje in de rij voor één van de kassa’s lijkt het wel of de klant die aan de beurt is een probleem heeft. De cassiere oogt wat nerveus en overlegt met haar collega. Dan nemen ze de telefoon en even later klinkt een oproep voor de manager door de hele zaak. Na enige oponthoud kan die klant toch opeens betalen met z’n bankpas en dan ben ik aan de beurt. Ik zeg al direct tegen de jongedame achter de kassa dat ik niet genoeg contant bij me heb. “Dat is geen probleem,” zegt ze, “het pinapparaat doet het weer.” Toch weigert het betaalapparaat weer. “Oké,”zegt de cassiere, dan ga ik u parkeren.” Klinkt spannend, geparkeerd worden. De boodschappen die ik al bijna ingepakt heb, moeten één voor één weer gescand worden om te annuleren. Nee, dat kan niet zomaar, daar moet ze eerst voor bellen om de sleutel te vragen. Bij de servicebalie zou ik dan wel met bankpas moeten kunnen afrekenen. Halverwege in de rij voor de servicebalie, blijkt toch dat daar ook niet meer met de pinpas betaald kan worden. Gelukkig is er achter in de zaak een echte geldautomaat waar contant geld gehaald kan worden. De rij verplaatst zich naar de geldautomaat. Daar lukt pinnen wel. Het is vanwege de coronacrisis lang geleden dat ik contant geld gebruikt heb. Weer terug in de rij voor de servicebalie beleef ik de sensatie weer eens met contant geld te betalen. Enigszins verwonderd kijk ik naar de gekleurde briefjes en muntjes die ik terugkrijg, ik herken ze amper meer. Het doet me denken aan het wennen aan de vreemde valuta op de eerste dagen als je in een niet-Europees land voor het eerst met het vreemde buitenlandse geld moet betalen. Je kent het wel, de muntjes en briefjes goed bekijken om te zien wat voor getal er op staat. Tegen de dame van de servicebalie zeg ik dat ook: “ik voel me alsof ik in het buitenland ben.” Als compensatie voor de vertragingen mag ik in de mand naast de balie een grote chocoladereep uitzoeken.
Het is een vreemde dag, een dag die lijkt alsof ik in buitenland ben. Het is ook de dag dat mijn nieuwe boek, met de titel ‘Tocht naar Timboektoe’, officieel verschijnt. Een boek vol met reisverhalen die het vlammetje in het hart van de reislustige lezer zou moeten ontsteken. Het boek verschijnt juist nu in deze coronacrisis, in een periode dat we grotendeels aan huis gekluisterd zijn en reizen naar andere landen voorlopig even niet mogelijk is. Vandaag voelde ik mij toch even in in het buitenland.
<< vorige . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . volgende >>