Nederland dagboek 20221103

Eindelijk


Vandaag is dan toch de grote dag dat men mijn nieuwe bed, waar ik door allerlei omstandigheden bij de winkelier ruim twee maanden opgewacht heb, uiteindelijk toch bezorgd gaat worden; hoop ik. Aan het begin van deze week kreeg ik, zoals afgesproken een bericht van de wetswinkel naar aanleiding van mijn bezoek twee weken geleden. Men had een fraai verslag van ons gesprek gemaakt en een brief opgesteld die aangetekend naar de beddenzaak gestuurd zou moeten worden. Maar gezien de toevallige ontmoeting met de eigenaar van de beddenzaak van afgelopen zaterdag en de toen gemaakte afspraken, besloot ik deze voorbeeld brief nog even te laten liggen en de toegezegde levering af te wachten.

Gisterenmiddag heb ik mijn oude bed naar een andere kamer verhuist en rondom de plek waar het bed stond flink gestofzuigd. Dat was ook wel nodig vanwege het stof dat zich voornamelijk op de onbereikbare plaatsen achter het bed had verzameld. Dus ik ben er helemaal klaar voor en omdat de leverafspraak vanaf twee uur ’s middags is, ga ik extra vroeg vanaf mijn werk naar huis.
Nog maar nauwelijks ben ik thuis en ik heb nog maar net mijn schoenen uitgetrokken en dan gaat de telefoon. Het is de beddenzaak en de ‘knecht’ spreekt, hoor ik direct aan de stem: “Meneer, we hebben geladen en staan klaar om naar u toe te rijden, over een kwartiertje zijn we bij u.”
Wat een geluk dat ik een uurtje eerder thuis was, dan eigenlijk nodig was. Anders had ik misschien dat telefoontje gemist. Wat zou men dan gedaan hebben, de auto weer uitladen en alsnog niet verschijnen? Toch heb ik zo mijn twijfels of het ze wel lukt om in een kwartiertje te komen aanrijden, ik ken het stadsverkeer hier.

Na een half uur zie ik een gewone personenwagen, met de achterklep half open, voorzichtig de straat in komen rijden. Nog voordat de bel gaat, open ik de voordeur al en de ‘knecht’ meldt zich. Bij de auto is zijn broer en eigenaar van de zaak al bezig met het uitladen, voor mij aan het zicht onttrokken door mijn schuur voor het huis. Snel wijs ik de eerste man de weg naar boven, naar de slaapkamer waar ik het bed wil hebben. Het omhoog sjouwen van de bedbodem via de draaitrap is een moeizame operatie voor beide mannen. De ziekelijke eigenaar heeft er duidelijk veel moeite mee. Met hijgen en hoesten arriveert de stalen bedbodem met spiraal op de juiste plek. De baas zijgt neer op een stoel, hijgt, puft en slikt enkele tabletten. Ik krijg steeds meer medelijden met deze man en zijn bedrijf. Het omhoog sjouwen van de matras gaat bijna net zo moeizaam, met als enige voordeel dat het mee kan buigen met de bocht van de trap. “Nu komt het moment suprême,” zegt de knecht als de matras van zijn plastic bescherming wordt ontdaan en op de bedbodem geplaatst moet gaan worden. Het past gewoon, blijkbaar had men daar twijfels over of men deed alsof.
Volgens afspraak zou men mijn oude bed meenemen, dat ik tijdelijk naar een andere kamer had verplaatst. De houten bedbodem, met de opbergladen eronder, wil men niet in de originele vorm naar beneden kruien, maar willen ze slopen. Gereedschap daarvoor hebben ze niet, dus vragen ze aan mij of ik een hamer en een schroevendraaier heb. In mijn schuur ga ik op zoek en kom met de grootste hamer en de grootste schroevendraaier terug. Terwijl de ene man mijn oude bed met geweld demonteert, sjouwt de andere de restanten naar de auto. Om mijn goede wil te tonen, help ik mee met het afvoeren van het materiaal.

Het nieuwe bed staat en het oude bed ligt in brokstukken in de auto, project zowat afgerond. Ik zeg dat ik deze middag nog ga winkelen voor beddengoed in de juiste maat, omdat het nieuwe bed wat groter is. “Komt u gerust vanmiddag maar even in de zaak,” zegt de knecht, “over een uurtje zijn we wel terug in de winkel. Het duo verdwijnt met een auto vol afval naar de DAR en ik maak aanstalten om een uurtje later weer naar de winkel van de beddenzaak te gaan.

Toch neem ik iets meer tijdsmarge en als ik bij de winkel aankom, staat de buitendeur geopend. Een belletje gaat als ik naar binnenloop, maar ik zie niemand en er komt ook niemand. Loop twee rondjes door de benedenetage, loop de trap op naar de tweede etage, nog steeds niemand te zien. In een uithoek van de bovenste etage zie ik een kantoortje, met halfgesloten jaloezieën voor de ramen. Daardoor heen zie ik de schim van de knecht. “Oh, sorry, ik had u niet gezien en ook niet horen komen.” Ik adviseer om voortaan toch ook een bel in het kantoor te installeren. Op de beneden etage zoek ik een paar hoeslakens en een nieuw hoofdkussen uit. De keus is wat beperkt, blijkbaar hebben de plakkaten met de tekst ‘leegverkoop’ hun werk gedaan. Voor het extra beddengoed rond hij het af op een speciale prijs van honderd euro, blijkbaar als compensatie voor het geleden leed. Pinnen? Nee, dat kan nog steeds niet. Zuchtend wijst hij naar het pinapparaat dat niet werkt, “Ja daar heeft alleen mijn broer de toegang voor.” Weer vraag ik me af of al hun accounts opgezegd zijn, omdat ze misschien failliet zijn. Gelukkig is er in dezelfde straat een werkende ‘flappentap’ die het wel doet. Als ik met de contanten, de zaak weer binnenkom, staan mijn aankopen keurig verpakt in een degelijk plastic tas. Vriendelijk neem ik afscheid van de verkoper en wens hem sterkte met het voortbestaan van de zaak en de gezondheid van zijn broer. Ondanks mijn eerder frustratie over de gang van zaken en de lange wachttijd, gaan we als vrienden uit elkaar.

(Dit is de laatste van dit vervolgverhaal in 6 delen)
(Afbeelding van Clker_Free-Vector-Images via Pixabay)

<< vorige . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . volgende >>

Reacties zijn gesloten.