Nederland dagboek 20231231

Brief aan mijn vader


Recent was er een aanleiding om een virtuele brief aan mijn vader te schrijven. Hij overleed op 15 juli 1999, geheel onverwachts.

Beste Kees,
het is nu ruim vierentwintig jaar geleden dat wij elkaar zagen en spraken in levende lijven. Sindsdien is er veel gebeurd. Allereerst, maak je geen zorgen over mij, ik verkeer in goede gezondheid, heb werk wat ik leuk vind, een huis en bovendien een goed inkomen. Ik hoop voor jou, dat je op de plaats waar je nu vertoeft, verlost bent van de pijnen die je in de laatste jaren had. Ondanks dat ik genoeg kennissen heb, mis ik jou nog steeds. Ik voel me vaak best wel eenzaam. Echte, dus echte vrienden, heb ik niet en ik ben nog steeds vrijgezel en woon alleen in huis dat voldoende ruim is voor mij alleen.

Toen Annie, jouw echtgenote, mijn moeder nog leefde, domineerde zij alles in het ouderlijk huis in Amsterdam-Noord. Jij had toen voor mij een ondergeschikte rol. Na haar dood, ben ik jou, behalve als vader, ook als een vriend gaan beschouwen. Pas na jouw begrafenis, ongeveer enkele weken daarna, begon ik pas goed te beseffen hoe leeg het was geworden in mijn leven.

Vele jaren heb ik mantelzorg aan jou verleend, nadat jouw linkerbeen grotendeels werd geamputeerd. Dat was ook voor mij schrikken, toen ik je in het ziekenhuis kwam opzoeken nadat je die dag een ‘kleine ingreep’ had gehad. De wond aan jouw voet zou schoongemaakt worden, zei men. Toen je bijkwam uit de narcose, was de helft van je linkerbeen geamputeerd. Dit heeft ons beider leven behoorlijk veranderd.

Je kreeg een prothese aangemeten, waarmee je opnieuw moest leren lopen. De medewerkers in het revalidatiecentrum prezen jou voor het doorzettingsvermogen. Ook ik had grote bewondering voor jouw wilskracht. Al die autoritten van Nijmegen naar Amsterdam, twee maal in de week, om je op te zoeken, waren zwaar voor mij. Maar, ik deed het met plezier, in de overtuiging dat ik je daar mee kon steunen in het traject dat je moest doorlopen.

Later, na zeker een jaar, toen je voldoende hersteld was en zelfstandig kon lopen met de prothese, kon je weer naar de caravan in Putten. Daar kocht je zelfs een fiets en op dat kleine fietsje toerde je in de hele buurt. Steeds verder gingen jouw ritten in de bosrijke omgeving, ondanks dat jouw prothese knelde en je last had van fantoompijnen. Weer een bewijs van jouw doorzettingsvermogen. Ieder weekend kwam ik naar Putten, dan kon ik je helpen met de zwaardere boodschappen. Tuinieren was jouw hobby en daar kon je gedurende de hele week je uitleven in die royale tuin rondom de grote caravan. Als ik er dan zaterdags was, dan deed ik het zware werk, zoals het grasmaaien. Vervolgens gingen we dan een eindje rijden in mijn auto en rondkijken in de omgeving. Daar genoot jij van en ik ook. Zaterdag ’s avonds hielden we dan een gezellige avond voor de tv, met wat te eten en te drinken erbij.

Zo ging dat altijd, totdat ik op een vrijdagochtend speciaal naar Putten reed, om je met de auto naar het revalidatiecentrum in Amsterdam te brengen voor een correctie aan je prothese. Groot was mij schrik toen ik je die vrijdagochtend levenloos aantrof in de caravan. De tv stond nog aan, sinds de avond ervoor waarschijnlijk, en op tafel stonden twee lege bierflesjes. Daardoor wist ik zeker dat je vredig en waarschijnlijk pijnloos gestorven was.

Daarna ging alles heel snel. De beheerder van de camping heeft mij geweldig mentaal ondersteund en geholpen met de verdere afhandelingen. Daarna heb ik de familie in Amsterdam telefonisch ingelicht vanuit het kantoortje van de campingbeheerder. Vervolgens heeft jouw zuster Stien in Amsterdam geweldig geholpen met alles rondom het regelen van jouw begrafenis.

Op de dag zelf, heb ik familieleden ontmoet, die ik lang niet gezien had. Normaal houdt iemand een speech bij het graf, na het zakken van de kist. Dat had ik misschien moeten doen, als enige zoon. Maar ik wist zeker dat ik dat niet aan zou kunnen. Daarom had ik het opgeschreven en de begrafenisondernemer heeft het voorgelezen. Na de plechtigheid kreeg ik ondersteuning en knuffels van twee nichten die ik lang niet gezien had. Eenmaal thuis besefte ik pas echt het gemis en voelde de eenzaamheid.
Het ging allemaal zo plotseling en onverwachts. Ik had je nog zoveel willen vragen. Je hebt mij bijvoorbeeld zo weinig verteld over jouw leven, voordat je Annie leerde kennen. Ik weet dat je na de oorlog gediend hebt in West-Indië, maar wat je daar precies meegemaakt hebt, ben ik nooit te weten gekomen. Ik heb nog steeds een paar foto’s van jou uit die tijd in Indië. Maar op die kleine zwart-wit plaatjes zie ik alleen het goede leven. Met je maten in een bar, of gearmd met een tijdelijke vriendin, of poserend met geweer onder een palmboom. Waarschijnlijk heb je daar in die tijd ook vreselijke dingen meegemaakt, waar je later nooit meer over zou willen spreken.

Heel terloops zei je wel een iets over een piep in je oren en dat schudde je even aan een oorlel. Dat was al zo, dacht ik, sinds de tijd dat je in Indië zat en later als matroos op de grote vaart. In alle havens van de wereld, waar het schip aanmeerde, raadpleegde je doctoren. Maar niemand kon je van die piep afhelpen. Altijd heb ik gedacht dat het misschien kwam door een gehoorbeschadiging, opgelopen door het harde knallen van geweren en munitie bij de oorlog in Indië. Nu noemen ze dat tinnitus, graag had ik meer willen weten over jouw tinnitus klachten. Zeker omdat ik er nu ook last van heb. Vragen hoe dat bij jou ontstaan is, kan helaas niet meer, zodat ik hierin mij eigen weg moet zoeken. Dus ik mis je nog steeds en regelmatig droom ik over jou. In die dromen zijn we dan vaak samen op reis. Niet in de omgeving van Putten, maar veel verder weg.
Ik weet niet goed hoe ik deze brief moet eindigen, maar ik ben opgelucht nu ik dit alles een keer opgeschreven heb.
Piet

P.S.: Regelmatig bezoek ik nog dat kleine tuintje van ongeveer tweeënhalve meter bij één meter op de begraafplaats in Amsterdam-Noord. Ik heb daar wat plantjes geplant en een laag groenblijvend haagje eromheen. Helaas, toen ik er de laatste keer was, twijfelde ik of dat haagje nog leefde, het was een beetje bruin.


<< vorige . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . volgende >>

Reacties zijn gesloten.