De laagstaande zon schittert op het water van de Commewijnerivier. Uit de koelbox voor in de boot haalt de gids een fles Borgoe rum. Ze verontschuldigt zich dat ze bijna geen Cola meer heeft. “Willen jullie de rum dan puur?”, vraagt ze. De bekertjes rum of rum-cola worden doorgeven naar achteren in de boot. Een paar kilometer verder stroomafwaarts wordt de stemming in de boot steeds beter. Ik vind het jammer dat ik straks weer afscheid moet nemen van de negen andere gasten in de boot. De gezellige stemming van een groepsreis vond ik hier weer terug.
Vanochtend zijn we vertrokken voor een boottocht door de Warappakreek, toen waren we nog onbekenden voor elkaar. Na een eindje varen met de lange tentboot over de brede Commewijnerivier, slaat de motorist links af naar een veel smallere zijrivier. Bij een vervallen aanlegsteiger meert de boot aan. Een bord op de oever wenst ons een Welkom in Alliance. We zijn in het kleine dorpje dat nu gebouwd is op het terrein van de voormalige plantage Alliance. Alleen het oude huis van de plantage-eigenaar is het enige dat nu nog herinnert aan de glorietijd van de plantages. Het huis wordt gerestaureerd, maar wanneer het klaar is hangt af van de werklust van de arbeiders, volgens de gids. Er wonen een paar honderd inwoners in het dorpje en te zien aan de overvloed aan veelkleurige bloemen op de waranda’s wonen hier voornamelijk Javanen. We krijgen op een waranda een kop saoto soep aangeboden. Ongetwijfeld zit dat bij de tourprijs inbegrepen. Bij de rondleiding krijgen we uitleg over de vruchten die aan de bomen groeien. Interessanter vind ik de oude sluis, die volgens een inscriptie in het jaar 2012 gerestaureerd is. Het is het enige object dat een nog een beeld vormt van de plantage uit de vorige eeuwen.
De volgende stop van de boot is bij de aanlegplaats van de voormalige plantage Reynsburg. Vroeger werd hier koffie verbouwd op de plantage. De bijnaam van de plaats is nu ‘Bakkie’, inderdaad van een bakkie koffie. Het is geen lange stop, want er wordt alleen een motorzaag en en een kapmes ingeladen. De boot zal vanuit hier verder varen door de Warappakreek en in verband met de begroeiing kunnen die zaag en het mes nodig zijn.
Toen de Nederlandse Marsha Mormon, geboren in Renkum, in het jaar 2005 hoorde dat haar voorouders van een Surinaamse plantage afkomstig waren, is ze direct begonnen met de sporen van het verleden te volgen. Haar voorouders kwamen van plantages langs de Warappakreek. Deze kreek trof ze in totaal vervallen staat aan. De mangrove bossen hadden het gebied totaal overwoekerd en het plan om alles weer in de originele staat terug te brengen ontstond snel. Het uitgraven van de dichtgeslibde kreek van ongeveer 9 km was een hele opgave. De overheid heeft het belang van het werk ingezien en financieel ondersteund. Hiermee werd de toekomst van het gebied veiliggesteld.
Rustig vaart de boot door de Warappakreek, die gaandeweg steeds smaller wordt. De kreek staat in verbinding met de oceaan en de waterhoogte is afhankelijk van het getij. Deze tocht wordt daarom alleen uitgevoerd op dagen dat het vloed is. Het rimpelloze spiegelende water wordt omgeven met een dicht mangrove bos. Grillige gevormde boomwortels rijzen uit het water. De boottocht door de tunnels van overhangende takken en scheef hangende bomen is een belevenis. Visachtige dieren met twee paar ogen scheren vliegensvlug over het water. Turend naar de boomtoppen speuren we naar vogels. Vooral de Rode Ibis trekt de aandacht. De felrood gekleurde grote vogel zien we al vaak van verre in de boomtoppen zitten. Maar dan vliegen de vogels bij het naderen van de boot op. Te vlug vliegen ze weg, zelfs voor de snelste fotograaf. Dat kapmes blijkt opeens toch nodig. Overhangende bomen versperren de doorgang. Een assistent op de voorplecht van de boot kapt de boom met snelle slagen van het mes in stukken, we kunnen weer verder. Jammer is dat het gebrom van de buitenboordmotor de stilte verstoord. Je zou hier rustig peddelend met een kano moeten kunnen varen, dan zou de natuur nog beter op je inwerken.
Midden in de kreek gaan we aan land en komen in de jungle de restanten tegen van een stoommachine en een suikerfabriek uit 1830. Er zijn hier muggen, te veel muggen, zodat het niet prettig is om hier lang stil te staan in de jungle. De verroeste restanten van de machines die op een open plek zomaar in het oerwoud liggen zijn vreemd, maar passen bij de historie van het gebied. De kreek loopt uit in een kanaal dat slaven met de hand hebben uitgegraven. Deze rechte vaargeul komt uit in de Atlantische Oceaan. Hier legt de bootsman aan op het strand. Het landschap van kanaal, oceaan, strand, branding en mangrovebos doet surrealistisch aan. Vreemd is die porseleinen toiletpot die zomaar ergens aan de rand van het strand staat. Volgens de bootsman is het een niet verweerd restant van een houten gebouwtje dat er ooit gestaan heeft.
We varen terug naar Bakkie, met slechts 50 inwoners schijnt dit het kleinste dorp van Suriname te zijn. Dat is zo volgens de Nederlandse eigenaar van ‘restaurant en lodge Bakkie’. Deze meneer Bas Spek is ook de echtgenoot van de eerder genoemde Marsha Mormon. Samen runnen ze het restaurant met de daar omheen liggende bungalows. De keuken verzorgt een lunch, geserveerd in een replica van een vroegere werkplaats van één van de vroegere plantages. Een sfeervolle plek waar je helemaal tot rust komt. In een rondje door de tuin zien we naast palmbomen ook de groente, kruiden en vruchten die het restaurant gebruikt voor hun lokaal bereide gerechten.
Terug in de boot, bij het licht van de laagstaande zon en de felle schitteringen op het water van de brede Commewijnerivier, denk ik terug aan deze ontspannende dag tussen ongerepte natuur. Een dag ook waarop ik goede gesprekken met medereizigers heb gevoerd. Mijn interesse is gewekt voor mogelijk nieuw vrijwilligerswerk, in de vorm van hulp bij het bouwen van een opvanghuis voor autistische kinderen in het binnenland. We wisselen contactadressen uit en ik hoop er over enige tijd meer over te horen.