Het lijkt wel de week van het geweld. In de Nederlandse media lees ik over de terroristische aanslagen in Parijs. Iedere ochtend aan het ontbijt begin ik met het openen van ‘nu.nl’ en de website van dagblad ‘De Gelderlander’ op mijn Ipad. Voor mijzelf vat ik het samen dat er in Parijs 127 dodelijke slachtoffers gevallen zijn waaronder drie Nederlanders. Op vijf plekken in Parijs zijn de aanslagen gepleegd en de meeste doden vielen in het Bataclan theater. Acht terroristen hebben zich zelf opgeblazen en de aanslag is opgeëist door de IS. Hier in Paramaribo wordt er nauwelijks over gesproken en als je het buitenlandse nieuws niet volgt zou het je zomaar ontgaan. Waarschijnlijk ook omdat de afgelopen week een lokaal drama de inwoners bezig hield en waar de lokale media niet over uitgesproken en geschreven raken. Op maandag 9 november werd Paramaribo opgeschrikt door de berichten over een beroving die plaatsvond in Paramaribo Noord waarbij er twee doden vielen en drie zwaargewonden. Het voltrok zich in de wijk Blauwgrond waar volgens de kranten ‘een voertuig’ werd klem gereden door een auto met de verdachten. Het slachtoffer, in de klem gereden auto, werd beroofd van een groot geldbedrag. Door alertheid van een patrouillerende agent was er onmiddellijk een arrestatieteam ter plaatse. Er ontstond een vuurgevecht tussen politie en de rovers. Twee van de vijf verdachten werden dodelijk getroffen door politiekogels. De drie andere verdachten liepen ernstige schotwonden op door het vuurgevecht. Eén van de verdachten overleed in een auto-onderdelenzaak – hoe die zaak in het verhaal past begrijp ik niet – en de andere overleed in het ziekenhuis. De verdachten openden met zware wapens het vuur op de politie, hierbij raakten twee agenten gewond. De daders gooiden zelfs een handgranaat naar de politie, maar omdat de veiligheidspin er nog in zat, ging die granaat niet af.
Later in die week wordt er steeds meer bekend. Zo zou de auto van de vijf rovers geleend zijn van de pleegzoon van President Bouterse. Het wordt steeds vreemder. Enkele dagen later wordt de betrokkenheid van die pleegzoon weer ontkent. Aan het einde van de week heeft één dader zich aangemeld bij de politie-afdeling Kapitale Delicten. Ik ging naar Suriname toe omdat ik veronderstelde dat het zo’n rustig en vredig land is….
Op mijn vrije zaterdag stap ik weer eens in een lijnbus voor een verkenningstocht. Ik stap in bus PSB en ondertussen weet ik dat het betekent: ‘Paramaribo – Santa Bona’. Het dorpje Santa Bona is een klein gehuchtje schuin onder Paramaribo en het staat niet eens op een kaart. Zelfs Googelen levert niets op. Ik was er al eens eerder geweest, maar toen ben ik niet uitgestapt. Het is een fraaie busrit vanuit het centrum van Paramaribo, direct naar een buitenwijk en dan houdt al snel de stedelijke bebouwing op. Het groen van de kokospalmen en de varens overheerst het uitzicht. De eerst volle bus is bij aankomst in Santa Bona bijna leeg. Ik stap ook maar uit, voordat de bus weer keert voor de terugweg. Als ik om me heen kijk zie ik een straatnaambord met het fraaie opschrift ‘Nieuw Weergevondenweg’ en een kanaal met een brug erover. Aan de andere kant van die brug is een kruising met flink wat verkeer en iets wat op het begin van een dorpje lijkt. Zou daar een plek zijn om een kop goede koffie te drinken of iets wat op een terras lijkt? Ik steek de brug over en kom bij de kruising. Links zie ik een taxistandplaats. Op de stoep staan een paar personenauto’s geparkeerd. Mannen zitten en hangen op bankjes. Ze zien mij als mogelijke klant en zwaaien: “taxi?”. Ik zwaai terug. Rechts zie ik een kleurige moskee, die de beste tijd gehad heeft. Dichterbij ziet het gebouw er verwaarloosd uit en de verf bladdert er af. Ik loop verder in wat de hoofdstraat lijkt te zijn. Links zie ik een gelegenheid waar met grote rode letters op de gevel staat: ‘café – bar – restaurant’. Buiten is er geen terras, er staat niet eens een stoel buiten. Als ik naar binnen kijk zie ik een soort toog achter tralies en verder niemand. Hier die kop koffie halen? Nee toch maar niet. Verder lopend kom ik langs een supermarkt. Buiten staat een rek met groente en bananen. Hier fruit kopen? Nee, dan moet ik er de hele zaterdag nog mee sjouwen. Binnen koop ik een flesje sap en een zakje pinda’s, voor onderweg. Ik loop verder, maar dan is het gehuchtje al ten einde. In de verte zie ik nog iets wat op bedrijvigheid lijkt, maar als ik goed kijk is het een houtzagerij, ook niet zo gezellig. Ik keer om en loop terug naar de kruising. De mannen bij de taxistandplaats negeren mij nu. Er komt weer een bus aangereden, de chauffeur keert en staat klaar voor vertrek. Nog zo’n honderd meter tussen mij en de op vertrek staande bus. Ik wil wel sprinten, maar moet ook de weg oversteken. Er komt verkeer van beide zijden dus ik moet uitkijken. Eigenlijk wil ik rennen naar die bus, maar het is iets van lood in mijn benen wat mij tegen houdt, of is het voorzichtigheid voor het verkeer. Pas als ik aan de linkerzijde van de weg ben zet ik voor de laatste tien meters de pas er in. Ik stap in en ik ben nog de enige passagier. De chauffeur heeft mij zien komen in de spiegels en rijdt direct weg als ik zit. Door het raampje kijk ik nog eens achterom, dat was Santa Bona. Een dorp met een mooie naam, maar niets te beleven.
Terug in het centrum van Paramaribo ga ik naar de McDonald’s, nee niet voor een hamburger. In iedere grote stad vind ik bij de McDonald’s een veilige haven en wel om drie redenen: ze hebben er lekkere softijsjes voor 2.50 SRD, schone toiletten en goed werkend draadloos internet. Hier samen met mijn Ipad bedenk ik wat ik de rest van de zaterdagmiddag ga doen. Ik lees over een filmmarathon van twee dagen gehouden in het On-Stage Theater, dat ligt op een afstand van een paar minuten lopen van deze McDonald’s. Vanwege de viering van 40 jaar onafhankelijkheid, over een week, worden er films over Suriname vertoont die het leven als koloniale staat en die van vrije republiek laten zien.
De ontvangst in het gemoedelijke theater door twee dames bij de ingang is allerhartelijkst. Ik krijg het programma voor de twee dagen en ik kan aanschuiven bij de doorlopende voorstelling. In de twee dagen van het weekend worden er 35 films vertoond. Ik ben er die zaterdagmiddag en bij de slotfilms op de zondagavond.
Films die ik interessant vind zijn twee van de IKON uit 2001, getiteld ‘Zonen van Suriname’, deel 1 en deel 2. Een tweedelige documentaire over de Decembermoorden waarin nabestaanden hun verhaal vertellen. In het eerste deel worden interviews met nabestaanden afgewisseld met historisch beeldmateriaal en samen geeft dat een goed beeld van de periode rondom de onafhankelijk van Suriname tot en met de staatsgreep van 1980. Dat eerste deel geeft mij een goed overzicht van het recente verleden van Suriname en het zet alles voor mij op een rijtje. Zaken die ik al eerder gehoord had uit de geschiedenis vallen nu op zijn plaats.
Deel twee van de film vind ik nog aangrijpender. Hierin staan vooral de mislukte staatsgreep van maart 1982 en de Decembermoorden centraal. De mislukte staatsgreep leidt tot de executie van sergeant Hawker. Stakingen en demonstraties beantwoordt Bouterse met gespierde taal. Zestien mannen worden gearresteerd en naar Fort Zeelandia gebracht. Vakbondsleider Fred Derby wordt als enige vrijgelaten. Zijn getuigenis weerspreekt de verklaring van het leger, dat de arrestanten op de vlucht zijn neer geschoten. De verhalen van de nabestaanden zijn emotioneel en laten aan duidelijkheid niets te wensen over. Een paar weken eerder was ik in Fort Zeelandia en heb de plaats gezien waar de executies hebben plaats gevonden, de kogelgaten zitten nog in de stenen muur van het bastion Er staat nu een gedenksteen met de namen van de slachtoffers. Als het waar is wat die nabestaanden, echtgenoten, broers en zussen vertellen, dan vraag ik me af waarom er nog steeds een niet afgeronde rechtszaak loopt. Wat voor nieuws komt er dan nog uit het vraaggesprek dat Dew Baboeram (de broer van één de 8 december 1982 slachtoffers) binnenkort met Desi Bouterse gaat voeren? Waarom heb ik die man enkele maarden geleden de hand geschud? Waarom is na de onafhankelijkheid het vriendelijke en gemoedelijke Suriname veranderd in een land van tegenstellingen, corruptie, conflicten en geweld? Dat zijn vragen die me bezig houden op de terugweg naar mijn appartement.