Broodjes
In mijn appartement heb ik een heel behoorlijke keuken, maar het is niet zo dat ik daar dagelijks een complete maaltijd kook. Een paar keer per week kook ik wel een simpele maaltijd, waar ik dan vaak meerdere dagen van kan eten. Vaak is dat dan zoiets als macaroni of rijst, aangevuld met blikgroente. Er zijn hier veel buurtwinkels, meestal van een Chinese eigenaar, die dan met grote letters ‘Supermarkt’ op de gevel hebben staan. Zowel dat ‘super’ als ‘markt’ klopt niet, het is vaak klein en ze hebben alleen het meest noodzakelijke. Verse groente kun je hier nauwelijks vinden. Sommige winkeltjes hebben wel een kleine sortering groente in blik of groente in glazen potten. Voor mijn vlees kies ik vaak voor het aanbod uit ‘vlees in blik’. Er zijn wel grote, gesloten diepvrieskisten waar grote pakketten vlees in liggen. Voor mijn keuken met slechts twee pannen en een bakpan is dat te hoog gegrepen. Iets verder en dat is dan zo’n twintig minuten lopen, is een grotere winkel die een redelijk assortiment fruit heeft. Eens per week ga ik daar heen om dan sinaasappels, kiwi’s, appels en dergelijke in te slaan.
Naast het zelf koken ga ik toch wel een paar keer per week ergens anders eten. Direct in de buurt zijn er geen restaurants en dat is maar goed ook, anders zou ik daar te vaak zitten. Er zijn wel kleine eethuisjes waar je een maaltijd kunt afhalen of daar ter plaatse kunt eten. Meestal eens per week ga ik naar een eethuisje met de naam ‘Jasmine’. Het is daar voor Nederlandse begrippen erg goedkoop. Je kunt er eten tegen een prijs waarvoor je niet zelf kunt koken. Een kleine maaltijd kost daar 12.50 SRD, zeg maar ruim 4 euro. Het ligt op een afstand van tien minuten lopen, maar wel langs een drukke asfaltweg. Er is geen stoep, alleen een berm met wat gras, zand en modder. Ik moet dan ook goed uitkijkend voor het linksrijdende verkeer. In het eethuis ‘Jasmine’ is het altijd rustig. Het is een bijna lege ruimte met bruine tafels. Aan de toog staat een vrouw met een wit haarkapje. In de glazen vitrine liggen dingen die op loempia’s lijken, maar het niet zijn. Op een bord boven de toog staat met krijt het simpele menu geschreven. Eigenlijk is er alleen maar keus uit nasi, bami of roti met de variaties met of zonder kip. Achterin is een wasbak voor als je roti gegeten hebt met de handen, zo hoort dat. Meestal ben ik de enige klant en daardoor word ik altijd snel geholpen. De vrouw achter de toog kan alleen niet zo goed rekenen. Ik moet haar steeds helpen bij het afrekenen, anders rekent ze per ongeluk 10 SRD te veel.
Op de terugweg ga ik meestal langs de kleine Chinese supermarkt ‘Li Hing’, waar ik spullen voor ontbijt en lunch en dergelijke haal. Ze hebben een klein assortiment en alles ligt een beetje door elkaar. Broodbeleg kan ik vinden in een rommelige koelvitrine waar alleen salami en soms kaas ligt. Er zijn maar een paar stellingrekken en de spullen liggen door elkaar of zijn vaak over de houdbaarheidsdatum. Het brood is verpakt fabrieksbrood. Maar ’s avonds hebben ze warme broodjes, helaas wit, vijf voor 2.25 SRD. De Chinese dame zit verveeld achter de kassa, ze spreekt nauwelijks Nederlands, maar ze herkent mij meteen: “broodjes?”
Op de terugweg naar mijn appartement moet ik weer door de berm van die slecht verlichte asfaltweg vlak langs een sobere woonwijk. Ik ben niet de enige op straat, mensen zitten voor hun woning of hangen rond bij de ingang van de supermarkt. Het is al meerdere keren gebeurd dat ik aangesproken word met: ‘hoe gaat het …. heeft u een gulden?’ Ook hier zwerven bedelaars rond. Bij aankomst op het terrein van mijn werkgever, waar ook mijn appartement staat, word ik kwispelend begroet door de ‘waakhond’.