Voor de dagelijkse boodschappen ga ik meestal naar één van de kleine supermarkten die op vijf minuten loopafstand zitten. De keuze is beperkt en vooral voor broodbeleg vind ik dat lastig. Er is een royaal aanbod aan lang houdbare producten zoals jam en pindakaas, maar daar houd ik niet zo van. Eieren zijn er wel altijd, maar meestal worden ze los verkocht, of op zo’n stuk gegolfd karton ook bekend als het bekende eierendoosmateriaal. Ook dat vind ik lastig om met zo’n treetje eieren door het drukke verkeer over straat te lopen. Ja, ik heb wel eens iemand zo met dertig eieren zien lopen langs de weg. In de grotere supermarkten vind ik wel handige doosjes met zes eieren en die koop ik dan wel eens. Voor het andere broodbeleg is de keus beperkt tot kaas en salami. Kaas wel in twee soorten, maar voor de vleeswaren is het alleen maar salami en dan een hele plank van de koelvitrine die vol ligt met pakjes salami.
Afgelopen zondag was ik toe aan een late lunch of een vroeg diner en ik had eigenlijk niets meer in de koelkast. In de buurt, in de ‘Mall’, is er een Subway, volgens het Amerikaanse concept en ik was er nog niet eerder geweest. Bij de Subway moet je je overgeven aan een stappenplan. Stap 1: kies uw brood. Ik kies de ‘9 grain wheat honey oat’ . De dame achter de balie kijkt mij ongelooflijk aan en ik moet het herhalen. Op haar naamkaartje staat ‘sandwich artist’. Stap 2: kies uw kaas. Eigenlijk wil ik geen kaas vandaag en ik zeg “nee, geen kaas”. De medewerkster met het witte haarnetje lijkt mij niet te verstaan en ik zeg nogmaals: “geen kaas”. Ze kijkt me aan alsof ik gestoord ben. Stap 3: kies uw vlees. Wat voor vlees ik dan wil. Ik wijs naar de bak met ham en zij vraagt “salami?”. Ok, doe dan maar. Op mijn open gevouwen broodje van ‘foot long’ gooit ze 6 plakken salami. Ik zeg: “genoeg”, maar ze gaat door met de salami. “Stop maar!”. Verbaasd kijkt ze me aan en gaat verder met plakken ham. Weer moet ik zeggen “ho!”. Dan vraagt ze of ik het wel goed vind dat het broodje geroosterd wordt. Ik knik, want blijkbaar verstaat ze slecht Nederlands. Dan moet er nog sla, tomaat en ander groenvoer op. Stap 5: kies uw saus. “Welke saus moet er op”, vraagt ze en ze wijst naar de collectie sausflessen. “Geen saus”, zeg ik en weer moet ik dat herhalen. Nu denkt ze echt dat ik niet gezond ben. Mijn broodje wordt in drie lagen papier en plastic ingepakt en doorgeschoven naar de kassa. De man achter de kassa vraagt: “wat is dit?” en de medewerkster zegt na lang nadenken: “een BMT”. Als ik dan aan een tafeltje mijn broodje opeet en dat al een behoorlijk voedzame lunch vind, dan verbaast het mij niets dat veel Surinamers last van overgewicht hebben. Ik zoek het even op: “In een mondiale rapportage over de wereldwijde prevalentie van overgewicht en obesitas bij kinderen en volwassenen over de periode 1980 -2013, registreren wetenschappers in dit blad dat tegenwoordig 64,7% van de Surinaamse vrouwen in de categorie ‘Overweight and obese’ en 33,8% in de categorie ‘Obese’ vallen. In de Amerika’s worden eveneens hoge prevalenties bij volwassen vrouwen genoteerd, maar Suriname zit bij de uitschieters.”
Als je op straat om je heen kijkt dan zie je inderdaad veel dikke mensen, maar ik zie ook hele dunne en tengere vrouwen. Zou het grote percentage van mensen met overgewicht ook niet komen door de negatieve houding ten aanzien van bewegen en lopen? Nergens is het autobezit zo hoog als in Paramaribo. Als ik ergens kom en zeg dat ik te voet ben gekomen, kijkt men mij ook aan of ik niet goed wijs ben.
Op de terugweg van de Mall naar huis loop ik langs de kleine supermarkt. Ik neem bruine broodjes en dit keer maar eens kaas.