Onderweg
Deze ochtend heb ik de bagage gepakt klaarstaan. Toch iets later dan normaal verschijn ik bij mijn werkgever, pas om half negen. Zodra de directeur mij ziet door het ruitje in de deur wenkt hij me binnen. Op zijn computerscherm staat de tekst van een machtiging klaar, waarin ik de directeur toestemming geef om alle zaken rondom de aanvraag van mijn verblijfsvergunning af te handelen gedurende mijn afwezigheid. Ik wijs nog op een paar foutjes in de tekst en daarna wordt het tweemaal afgedrukt en beide ondertekenen we de machtiging.
Hoewel mijn baas het niet beschouwt als een echte werkdag, heb ik deze ochtend nog twee klussen. Ten eerste moet ik de vaste cameraman en de aspirant in opleiding nogmaals uitleggen hoe ze met de videocamera’s op een reportage bruikbaar geluid moeten opnemen. Vaak klinkt het te slecht of te ver weg. Weer bespreek ik de knopjes op de camera. Weer stuit ik op een muur van onbegrip of luiheid om er zelf eens mee te experimenteren en naar optimale kwaliteit te streven.
Na de metingen van de stagiaire natuurkunde van afgelopen week is haar rapport van haar afstudeerwerk bij de omroep bijna klaar. Snel lees ik het document van twintig bladzijden door en noteer wat opmerkingen en aanvullingen. Mijn indruk is dat het nog wat oppervlakkig is en dat de conclusies sterker kunnen. Ik hoop dat ze dat nog kan verbeteren. In de afgelopen maanden vond ik het altijd fijn als ze in de middag kwam werken, dan konden we vaak ongestoord prive spreken, of was het roddelen? Vaak ging het ook over haar opdracht. Ik ben bang dat ik haar na mijn terugkomst niet meer zal zien. In een SMS afgelopen week had ik al gesuggereerd dat ik haar na mijn vakantie nog eens wil ontmoeten. Voor nu neem ik op de kamer van mijn baas afscheid van haar met een omhelzing en twee zoenen.
Het is nu tijd geworden om mijn bagage klaar te zetten en buiten te gaan wachten op het taxibusje naar de luchthaven Zanderij.